De spanningen tussen Rusland en Oekraïne waren al jarenlang aan de gang. In 2014 had Rusland de Krim geannexeerd, wat internationaal werd veroordeeld. Ook waren er sinds die tijd gevechten in de oostelijke regio’s Donetsk en Loehansk, waar door Rusland gesteunde separatisten tegen het Oekraïense leger vochten. In de maanden voorafgaand aan de invasie verzamelden Russische troepen zich aan de grens met Oekraïne, wat leidde tot speculaties over een mogelijke aanval.
In de vroege ochtend van 24 februari 2022 kondigde de Russische president Vladimir Poetin een “speciale militaire operatie” aan. Kort daarna vielen Russische troepen Oekraïne binnen via meerdere fronten:
Er vonden explosies plaats in verschillende Oekraïense steden, waaronder Kyiv, Charkiv en Odessa. De wereld reageerde geschokt en veroordeelde de aanval.
Landen over de hele wereld veroordeelden de Russische invasie en voerden economische sancties in. De Europese Unie, de Verenigde Staten en andere landen legden beperkingen op aan de Russische economie, banken en bedrijven. Ook werd Oekraïne ondersteund met wapens en humanitaire hulp.
De oorlog veroorzaakte een enorme humanitaire crisis. Miljoenen Oekraïners sloegen op de vlucht en zochten veiligheid in buurlanden zoals Polen, Roemenië en Duitsland. Daarnaast leidde de oorlog tot stijgende energie- en voedselprijzen, omdat Oekraïne en Rusland belangrijke exporteurs zijn van graan en olie.
De oorlog in Oekraïne is nog steeds gaande en de situatie verandert voortdurend. Oekraïne blijft zich verdedigen en krijgt steun van Westerse landen, terwijl Rusland de bezette gebieden probeert te behouden. Hoe en wanneer de oorlog zal eindigen, blijft onzeker.