Carnaval voor beginners: Hoe je niet meteen door de mand valt

Elk jaar is het hetzelfde liedje. Tegen de tijd dat carnaval nadert, hoor je boven de rivieren ineens mensen zeggen: “Misschien moet ik dat ook eens meemaken.” En voor je het weet, staan ze in een slecht doordacht kostuum in een kroeg in het zuiden, zichtbaar zoekend naar de juiste manier om zich te gedragen. Begrijp me niet verkeerd, iedereen is welkom, maar er zijn dingen die je beter wel of juist niet kunt doen als je niet meteen als ‘Hollandse toerist’ herkend wil worden.
woman-5943621_1280-aspect-ratio-800-500

Laten we beginnen met de kleding. Carnaval is geen feestje waar je met een gek hoedje en een vaag glitterjasje de dans ontspringt. Nee, als je echt mee wilt doen, moet je er vol voor gaan. Een boerenkiel, een volledig pak, iets zelfgemaakts—als je het maar met overtuiging draagt. En nee, dat hoeft niet per se origineel te zijn, maar wel volledig. Mensen die in hun spijkerbroek met alleen een klein masker op de feesttent binnenwandelen? Die vallen meteen door de mand.

Eenmaal in de kroeg (of tent, of op straat—want carnaval speelt zich overal af) is het slim om te begrijpen dat dit feest niet om jou draait. Carnaval gaat over samen, over je laten meevoeren door de sfeer, over zingen met mensen die je vijf minuten geleden nog niet kende. Verwacht geen hitjes van nu of clubmuziek. Hier regeert de carnavalskraker. Of je het nu mooi vindt of niet, na een paar uur ken je de teksten vanzelf. Het beste wat je kunt doen, is gewoon meezingen. En als de polonaise zich vormt? Niet twijfelen, gewoon aansluiten.

Dan nog even iets belangrijks: bier. Carnaval en bier zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Speciale biertjes en ingewikkelde cocktails laat je beter achterwege. Het gaat hier om fluitjes, in hoeveelheden. Wil je écht meedoen, dan vraag je niet om “een biertje”, maar bestel je meteen een paar. En ja, dat krijg je in plastic. Veiligheid boven alles.

Verwacht niet dat je na middernacht richting huis kunt. In veel noordelijke steden loopt een avond in de kroeg rond een uur of twee op z’n einde, maar dat is hier niet het geval. Carnaval kent geen tijd. Er wordt gefeest tot de laatste het opgeeft, en de klok speelt daarin een ondergeschikte rol.

En tot slot, misschien wel het belangrijkste: onthoud dat de stad waar je carnaval viert tijdelijk een andere naam heeft. Den Bosch heet Oeteldonk, Eindhoven wordt Lampegat, Tilburg is Kruikenstad. Vraag een local hoe hun stad heet tijdens carnaval en je hebt meteen een gespreksopening.

Dus als je van boven de rivieren komt en je het een keer wilt meemaken, doe het dan goed. Trek iets fatsoenlijks aan, verdiep je een beetje in de tradities en laat je gewoon meevoeren door het feest. Want één ding is zeker: als je het écht beleeft, is de kans groot dat je volgend jaar gewoon terugkomt.

Delen