Verwarm de oven voor volgens de instructies op de verpakking van het bladerdeeg.

Rol het bladerdeeg uit op een met bloem bestoven oppervlak tot een rechthoekige vorm. Prik met een vork gaatjes in het deeg om te voorkomen dat het te veel rijst.

Bak het bladerdeeg in de voorverwarmde oven volgens de instructies op de verpakking, totdat het goudbruin en knapperig is. Laat het daarna afkoelen.

Snijd het afgekoelde bladerdeeg in twee gelijke rechthoeken.

Voor de banketbakkersroom: Snijd het vanillestokje open en schraap de zaadjes eruit. Verwarm de melk met de vanillezaadjes (of vanille-extract) in een pan tot het bijna kookt.

In een kom, klop de eierdooiers, suiker, maïzena en een snufje zout tot een glad mengsel.

Giet geleidelijk de warme melk bij het eiermengsel, voortdurend roerend.

Giet het mengsel terug in de pan en verwarm op laag vuur onder voortdurend roeren tot het indikt tot een puddingachtige consistentie. Haal van het vuur en laat het afkoelen.

Voor de glazuurlaag: Meng de poedersuiker met water en citroensap tot een glad glazuur.

Plaats een rechthoek van het bladerdeeg op een serveerplaat en verspreid de banketbakkersroom erover.

Leg de tweede rechthoek bladerdeeg er bovenop en druk lichtjes aan.

Verdeel het glazuur over de bovenkant van de tompouce.

Laat de tompouce even rusten zodat het glazuur kan opstijven.

Snijd de tompouce in stukken en geniet van deze heerlijke Nederlandse lekkernij!